De Britse politiek is dezer dagen weer controversieel. Na jaren van Bush-bashing is het nu de beurt aan Blair en Brown. Polanski raakte het thema al subtiel aan in zijn recentste film ‘The Ghost Writer’. Maar voor directe aanvallen, straatrellen en anti-establishment-slogans moet je bij White Light Parade zijn. Debuut ‘House Of Commons’ ademt de sfeer van de oude punk, maar schiet te vaak tekort om de woede van 1977 te doen herleven.
Het uitgangspunt is dan ook niet meteen aantrekkelijk. Waarom een genre nieuw leven inblazen dat na een kleine drie jaar al zijn beste kruit verschoten had? White Light Parade stelt zich vragen bij bepaalde wantoestanden, maar is de wat naïeve rebellie van de vroege punk daartoe wel het beste middel? De bandleden vonden blijkbaar van wel, en vertaalden hun desillusie in elf songs van gemiddeld drie minuten en drie akkoorden.
Titels als Burn It Down, Riot In The City, We Start Fires en Heroes And Foes werden verpakt in een album dat ‘House Of Commons’ (de Britse Kamer van Volksvertegenwoordigers) werd gedoopt. Op de vaalgrijze hoes prijkt het huis van de eerste minister, maar dan gesitueerd in een smerige, afstandse buurt. Het logo van White Light Parade brandmerkt de woonst niet zonder enige trots. We gaan 33 jaar terug in de tijd, denk je dan.
Gebukt onder het Clash-juk
Welnu, de eerste punkgolf heeft het viertal zeker niet onberoerd gelaten. Maar de bandleden nemen gelukkig de moeite om verder te kijken dan de buttons op hun vesten. Al kijken ze niet veel verder. The Clash is de ontegensprekelijke referentie voor dit debuut, maar White Light Parade slaat af en toe ook een brug tussen de klassieke punk en de opgang makende frenetieke indiepop-anthems van een band als Two Door Cinema Club.
Met Burn It Down begint de plaat dan ook onverwacht fris. Niet dat de plaat grenzen verlegt - verre van. Maar de pure, op traditionele leest geschoeide punk die we verwacht hadden, wordt in een aantal songs toch van een hedendaagse tint voorzien. Wake-Up, Wait For The Weekend en Young Believers zijn zelfs eerder popsongs met een vleugje punk dan omgekeerd. En Shotgun mengt een punkvibe met een modale rockstructuur, al kan een gemeende “Oi!” niet bedwongen worden.
Terwijl Riot In The City een eresaluut is aan het titelloze debuut van The Clash, verraden de korte reggae-achtige passages op andere songs eerder de invloed van The Clash ten tijde van ‘London Calling’. Al te stereotiepe punksongs als We Start Fires en Surrender zijn dan weer ronduit banaal en overbodig.
Door de overduidelijke adoratie voor annus domini 1977 blijft White Light Parade een buitenbeentje in het hedendaagse landschap. De band gaat nog te zeer gebukt onder het Clash-juk, en de eigen inbreng valt al bij al wat mager uit. ‘House Of Commons’ is een goede poging, maar slechts zelden meer dan dat
Eerder verschenen op: http://www.damusic.be/cd/white-light-parade/house-of-commons
Het uitgangspunt is dan ook niet meteen aantrekkelijk. Waarom een genre nieuw leven inblazen dat na een kleine drie jaar al zijn beste kruit verschoten had? White Light Parade stelt zich vragen bij bepaalde wantoestanden, maar is de wat naïeve rebellie van de vroege punk daartoe wel het beste middel? De bandleden vonden blijkbaar van wel, en vertaalden hun desillusie in elf songs van gemiddeld drie minuten en drie akkoorden.
Titels als Burn It Down, Riot In The City, We Start Fires en Heroes And Foes werden verpakt in een album dat ‘House Of Commons’ (de Britse Kamer van Volksvertegenwoordigers) werd gedoopt. Op de vaalgrijze hoes prijkt het huis van de eerste minister, maar dan gesitueerd in een smerige, afstandse buurt. Het logo van White Light Parade brandmerkt de woonst niet zonder enige trots. We gaan 33 jaar terug in de tijd, denk je dan.
Gebukt onder het Clash-juk
Welnu, de eerste punkgolf heeft het viertal zeker niet onberoerd gelaten. Maar de bandleden nemen gelukkig de moeite om verder te kijken dan de buttons op hun vesten. Al kijken ze niet veel verder. The Clash is de ontegensprekelijke referentie voor dit debuut, maar White Light Parade slaat af en toe ook een brug tussen de klassieke punk en de opgang makende frenetieke indiepop-anthems van een band als Two Door Cinema Club.
Met Burn It Down begint de plaat dan ook onverwacht fris. Niet dat de plaat grenzen verlegt - verre van. Maar de pure, op traditionele leest geschoeide punk die we verwacht hadden, wordt in een aantal songs toch van een hedendaagse tint voorzien. Wake-Up, Wait For The Weekend en Young Believers zijn zelfs eerder popsongs met een vleugje punk dan omgekeerd. En Shotgun mengt een punkvibe met een modale rockstructuur, al kan een gemeende “Oi!” niet bedwongen worden.
Terwijl Riot In The City een eresaluut is aan het titelloze debuut van The Clash, verraden de korte reggae-achtige passages op andere songs eerder de invloed van The Clash ten tijde van ‘London Calling’. Al te stereotiepe punksongs als We Start Fires en Surrender zijn dan weer ronduit banaal en overbodig.
Door de overduidelijke adoratie voor annus domini 1977 blijft White Light Parade een buitenbeentje in het hedendaagse landschap. De band gaat nog te zeer gebukt onder het Clash-juk, en de eigen inbreng valt al bij al wat mager uit. ‘House Of Commons’ is een goede poging, maar slechts zelden meer dan dat
Eerder verschenen op: http://www.damusic.be/cd/white-light-parade/house-of-commons
Geen opmerkingen:
Een reactie posten