De tickets voor Clapton & Winwood waren een verjaardagsgeschenk waarvoor ik zelf de nodige hints had aangeleverd. De volkswijsheid schrijft voor dat je een gekregen paard niet in de bek kijkt. Maar een concert is een nogal variabel cadeau, zeker voor een recensent. Clapton & Winwood ontsnappen dus - ondanks hun legendarische status - evenmin aan de keuring. Veel hebben ze niet te vrezen. Het was een geslaagde avond, maar een kleine reeks minpunten betekende een smet op hun duizelingwekkend professionalisme.
De concertervaring wordt wel vaker bepaald door de aard van de zaal. Het Antwerpse Sportpaleis mag dan één van de meest succesvolle concertzalen ter wereld zijn, de omstandigheden voor toeschouwers zijn er nog altijd verre van optimaal. Bij warm weer - zoals gisteren het geval was - raakt het publiek verlamd door een drukkende hitte. Geluid is een ander, niet onbelangrijk probleem. Vooral wie een zitplaats heeft in de betonnen bunker, hoort de muziek bij rustige passages luider echoën dan een Tiroler die "Scheisse" schreeuwt in de Oostenrijkse Alpen.
Gebrek aan airco en goed geluid maakten van het akoestische middenstuk van het concert een slaapverwekkende bedoening. Layla van Claptons groep Derek and the Dominos hadden we sowieso liever in de originele dan in de unplugged versie gehoord, maar waar ik zat was het nummer nauwelijks te herkennen. Hetzelfde gold voor een anders levendig gebracht After Midnight (van de hand van JJ Cale, maar een hit voor Clapton).
Cocaine
Op de prestaties van Clapton en Winwood viel weinig aan te merken, al kan je niet ontkennen dat een zekere routine zich meester had gemaakt van hun spel. Dat geen van beide heren ook maar ergens enkele woorden tot het publiek richtte, maakte hen er zeker niet sympathieker op. Het blijft natuurlijk indrukwekkend om Clapton spannende solo's te zien improviseren en om Winwoods uit de duizenden herkenbare stem to horen op nummers als Had to Cry Today (Blind Faith), Dear Mr. Fantasy (Traffic) en eighties solohit While You See a Chance.
Opvallend was trouwens dat Winwood, die voornamelijk achter zijn Hammond B3-orgel zat, ook het betere solowerk op gitaar in de vingers heeft. Stereotieper en met minder karakter dan Clapton, maar zeker en vast met charme. De wat houterige Chris Stainton (Clapton- én Joe Cocker-habitué) en Steve Gadd (mogelijk de meest vermaarde sessiedrummer sinds de seventies) leverden eveneens de te verwachten puike prestaties. Veel bas konden we niet onderscheiden. De backing vocals waren dan weer al te overweldigend.
Solopassages werden sporadisch wat lang gerekt (bijvoorbeeld in het van Jimi Hendrix geleende Voodoo Chile) en het tweestemmige gedeelte van In the Presence of the Lord (Blind Faith) liep mank. Met een minder wisselvallige sound was dat alles mogelijk beter te verteren. En ik moet erbij zeggen, het publiek was laaiend enthousiast. Bisnummer Cocaine - opnieuw een JJ Cale-song - was voor iedereen en ook voor mij een absoluut hoogtepunt. De band stapte van de scène en kwam helaas niet meer terug, hoewel het nog een dikke, verwachtingsvolle minuut donker bleef in de zaal. Einde van een geslaagde avond, waar onder andere omstandigheden ongetwijfeld nog meer in zat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten