zondag 6 december 2009

Interview Colin Newman en Robin Rimbaud (Githead) - Verlost uit de wurggreep van Wire (volledige transcriptie)

Colin Newman is een legende. Met Wire maakte hij eind jaren zeventig en begin jaren tachtig drie platen die voor eeuwig en altijd tot de canon van de post-punk gerekend zullen worden. Ja, zelfs tot de essentiële meesterwerken van de rockmuziek. In 2004 vormde hij als bij toeval de nieuwe band Githead. Vijf jaar en drie sterke platen verder lijkt de tijd rijp voor een stand van zaken.

In de bar van de Botanique spreken Newman en Robin Rimbaud (gitarist bij Githead, maar bij een ruimer publiek bekend als elektronische artiest onder het pseudoniem Scanner) honderduit over hoe de band gegroeid is en hoe langer hoe meer is kunnen ontsnappen aan misplaatste vergelijkingen met Wire. Nu Githeads derde plaat ‘Landing’ overal een uitstekende pers krijgt, lijkt Githead het Wire-juk definitief van zich af te gooien.

Of niet soms?

Colin Newman (zang, gitaar): In Groot-Brittannië wordt er inderdaad meer dan ooit over ons geschreven, ook in de coolere publicaties. Stilaan worden we opgenomen in het publieke bewustzijn. Het ergste wat we in het verleden meemaakten, is dat recensenten schreven: “Die Githeadplaat is niet zo goed als ‘Pink Flag’” (Wire’s illustere debuut uit 1977, FD). Maar in godsnaam! Wat is het nut van een loze vergelijking tussen twee vaag gerelateerde bands? Het devalueert de band, want het is een geheel zelfstandig iets. Githead is Githead. It makes what it makes. And what it makes is good.

Jullie noemen ‘Landing’ zelf ook jullie beste album. Waarom precies?

Newman: Het ís gewoon het beste album. Als het aankomt op muziek – en ik denk dat dit geldt voor alle kunsten – hebben sommige mensen het door en andere niet. Als je het snapt, is er geen verdere uitleg nodig. Eerlijk gezegd, ‘Artpop’ (Githeads tweede album uit 2007, FD) overtreffen had ik nooit voor mogelijk gehouden, maar Malka (Spigel, zangeres en bassiste van Githead en Newmans echtgenote, FD) dacht daar anders over. Dus probeerden we wat veranderingen aan te brengen. Rond deze tijd vorig jaar realiseerde ik me voor het eerst dat we opereerden als een echte band, een band met een coherente set, niet zomaar een verzameling songs. ‘Landing’ is het resultaat van die nieuwe energie.

Rimbaud (pikt snel in): Het is eigenlijk als een taal leren. Je begint met een basiswoordenschat en van daaruit zoek je hoe je best communiceert. En voor ons is dat zonder twijfel in een livesetting. Studioalbums zijn verraderlijk omdat ze een momentopname voor eeuwig vastleggen. Het heeft ons wat tijd gekost, maar we hebben eindelijk een eigen stem gevonden.

Hoe wijkt ‘Landing’ dan af van de vorige albums?

Newman: Voor het eerst hebben we afstand gedaan van drumloops als basis voor onze songs. Heel wat nummers zijn zelfs tot stand gekomen tijdens jams in de studio. En dat is nu net wat ik uiteindelijk wilde bereiken: zo nauwgezet mogelijk het gevoel van een liveband op plaat vastleggen. Het is een idee dat ik kreeg rond 2005. Ik wilde een rockband ‘hercreëren’. Maar Githead is niet zomaar een herschepping, het ís een rockband.

Op ‘Artpop’ waren nog enkele akoestische stukken te horen, terwijl ‘Landing’ wordt gedreven door een continue groove. Was het een bewuste keuze om er wat vaart achter te zetten?

Newman: Zonder twijfel! Vroeger was dub een van onze voornaamste invloeden, met vrij trage tempi tot gevolg. Live werkte dat niet altijd even goed en dat is meteen de sleutel naar onze nieuwe stijl. Het openingsnummer van ‘Landing’ heet ook niet voor niets Faster.

Met songtitels als Faster, Take Off, Landing, Ride en Displacement & Time zou je haast denken dat ‘Landing’ een conceptalbum is. Hebben jullie het ook zo bedoeld?

Newman: Nee. We werkten aan een paar songs toen ik het idee kreeg om eerst wat titels bijeen te sprokkelen. Malka ging grasduinen door haar Flickr-pagina en kwam terug met vijf titels, die we willekeurig op de songs plakten. Soms ontwikkelde een song zich in overeenstemming met zijn titel, soms juist in tegenspraak daarmee.

Rimbaud: Voor mij heeft het ook allemaal te maken met het uitkleden van onze sound, iets wat zich evengoed in de titels manifesteert. We zijn nu tot het Githead-skelet gekomen. In plaats van onze songs in het wilde weg te beginnen inkleuren, hebben we nu een pallet gevonden met de kleuren die werken. Daar blijven we bij.

Newman: Er is misschien wel ‘reisthema’, maar het is geen conceptalbum. En…

Rimbaud (onderbreekt ironisch) : Het is zeker wel een conceptalbum!

Newman: (stellig) Yeah, yeah,… It’s definitely not a concept album!

Rimbaud: (nog steeds ironisch) We wachten op financiële steun van British Airways.

Newman: Soms is ook gewoon interessanter betekenissen te laten zijn wat ze zijn. Landing schreven we laatst. Malka’s vader stierf in de zomer. Toen ze terugkwam terug uit Tel-Aviv, waar haar vader verbleef, hadden we nog een song nodig voor de plaat. Ik vond dat ze Landing moest zingen. Ze vroeg: “What should it be about? It shouldn’t write something about my dad, should I?” En hoewel niets het expliciet zegt, gaat het eigenlijk wel over haar vader . Malke huilde toen ze het nummer voor het eerst hoorde. Emotionele weerklank vinden is cruciaal. Want het is muziek, en muziek correspondeert met de emoties.

Hoe belangrijk is de invloed van de zogenaamde krautrock (een van oorsprong Duitse stijl, die elektronica en uitgesponnen jams koppelde aan motorische beats en herhaling) voor jullie?

Newman: Headgit, onze eerste EP, werd overal vergeleken met Can en Neu! En niet voor niets is Holy Fuck mijn favoriete band van het moment. We zagen ze drie maal dit jaar en vooral als ze in krautmodus gaan, worden Malka en ik helemaal wild.

Rimbaud: Ik vergelijk het graag met een motor. Het gaat om wat werkt, niet om drumfills en showcapaciteiten. Ritme is een erg verleidelijk middel. En die hele krautrockschool is daarop gebouwd. In plaats van meezingbare deuntjes, werd er rond een dwingende beat een hele nieuwe wereld gecreëerd. Dat is nu niet helemaal wat wij doen, maar we zijn wel met die muziek opgegroeid en het heeft zeker een impact op onze sound.

Terug naar ‘Pink Flag’. Als die plaat ‘Artpop’ had geheten, zouden je collega’s van de vroege punkbeweging dan niet gesteigerd hebben omwille van de pretentieuze inslag van zo’n titel?

Newman: Context is all! Wire is nooit een punkband geweest! Iedereen heeft Wire altijd erg pretentieus gevonden.

Rimbaud: Ik zou het eerder omschrijven als gay disco. (lacht) Maar wat je daar zegt over pretentie heeft me altijd al geïntrigeerd. Het is een woord dat een zekere kritiek in zich meedraagt. Pretentie suggereert dat je jezelf voordoet als iemand anders.

Newman: Het doet me denken aan een reclamespotje voor Ronseal, verf bestendig tegen alle weersomstandigheden, met de slogan: “Ronseal, it does exactly what it says on the tin!” En dat is precies wat ‘Artpop’ ook doet. We vonden het een grappige manier om te zeggen dat ‘Artpop’ inderdaad een popplaat met kunstige ambities is.



Rimbaud: Voor mij is het ook een woordspel, iets waar wij Engelsen zeer bedreven in zijn. Zo is ‘Artpop’ een allusie op Popart, waardoor je een onmiddellijke verbondenheid voelt met de titel. Popart is een zeer specifieke manier van werken met media. En zo is ‘Artpop’ ook een erg aparte en schaamteloze manier om te zeggen: dit is pop, maar met een arty kantje. Het is speels bedoeld en het aspect ‘plezier’ wordt al snel vergeten. (ironisch) We hebben we geen pret, we doen maar alsof. Dat moest ik zeggen van mijn therapeut. (lacht)

Dus toch maar liever pretentieus dan?

Rimbaud: Oh yes, always!

Newman: Dead pretentious! Completely and utterly!

Robin, komt de elektronica bij Githead altijd van jouw hand?

Rimbaud: Nee, het doet me lachen dat mensen die te weten komen dat ik bij Githead speel, altijd denken dat ik zoals Brian Eno bij Roxy Music, vreemde geluiden zou maken met een laptop. Maar het is in feite net het tegenovergestelde. We werken er allemaal aan mee.

Is dit je eerste band als gitarist?

Rimbaud: Nee, ik had bands al tiener en die bands hebben ook platen uitgebracht, maar daarover hoeft niemand iets te weten (lacht) Ik heb nu voor het eerst het vertrouwen om gitaar te spelen voor een publiek, hoewel ik nog steeds erg verlegen ben. Ik heb nog steeds moeite het publiek aan te kijken. Gelukkig zijn we met vier en kijken mensen eerder naar Malka, Colin of Max. In soloshows kan ik me spijtig genoeg niet wegstoppen.

Newman: Als ik eens iets vreemds doe op het podium, denken mensen al gauw onterecht dat ik een skeletronics-nummertje opvoer. Ik speel misschien wel gitaar en ik sta misschien wat meer in de schijnwerpers, maar Robin is Githeads gitarist.

Rimbaud: (laconiek) Oh yeah, I’m a rock god! (lacht)

Newman: Hij weet met een gitaar om te gaan en leest de gitaarbladen. Ik ben een flutgitarist, maar ben wel goed in ritme en maffe dingen. Robin bestudeert het ambacht echt!

Rimbaud: Ja, ik oefen en dat is verschrikkelijk. Ik speel een spelletje met akkoorden. Als Colin een akkoord neemt, dan probeer ik daar vaak complexere vingerzettingen voor te vinden.

Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?

Rimbaud: We kennen elkaar al bijna 18 jaar. (ironisch) Ik plaatste een lonely heart add in de trant van "elektronische muzikant op zoek naar vrienden" en Colin reageerde meteen.

Newman: Zijn moeder woont eigenlijk om de hoek. Hij ging naar dezelfde lagere school als onze zoon. En we wilden een gelegenheidsband voor de verjaardag van ons label (Swim, FD). Ik belde hem op om wat dingen te remixen, maar hij wilde liever gitaar spelen.

Rimbaud: Ik gaf hem geld…

Newman: Hij kwam langs voor een repetitie en het werkte meteen.

En Malka, Colin, is ze jouw muze geworden door de jaren heen?

Newman: Muze is veel gezegd. We hebben talloze malen samengewerkt, maar met Githead spelen we voor de eerste keer samen in een band. En we hebben de tijd van ons leven. Malka is eigenlijk een van de beste bassisten die ik ken, ook al is ze compleet atechnisch. Ze speelt helemaal op ritme en gevoel.

Rimbaud: Ja, erg grappig bij momenten. Ze verwijst naar noten als "the really fat one at the end".

Newman: Toen ik ze ontmoette, sprak ze nog van "the fat one, the thin one and the other two".

Rimbaud (droogweg): And I thought she was referring to the members of the band, I was never sure! (lacht)

Newman: In de band proberen we in principe ieders talenten ten volle te gebruiken. Malka en Max (Francken, drummer van Githead, FD) vormen de voormalige ritmesectie van Minimal Compact (een niet onbelangrijke Israëlische postpunkband uit de jaren tachtig, FD) en op de laatste plaat verdient vooral Max een speciale vermelding. Hij doet dat krachtige krautritme perfect, maar punk spelen kan ie niet. In het verleden werd een band vaak gedicteerd door de drummer en toch praat niemand ooit over drummers. Max zou er zelf evenmin iets over te vertellen hebben.

Colin, je hebt enkele platen uitgebracht op het Belgische Crammed-label. Je maakte met Githead je debuut als kwartet in Antwerpen, met Wire repeteerde je een week lang in het Stuk in Leuven om er daarna je Europese tournee af te trappen,… Heb je een speciale band met België?

Newman: Eerst en vooral is onze boekingsagent Belgisch (ToutPartout. Githead trad vlak na dit gesprek op op de ToutPartout-labelnight in de Brusselse Botanique, FD). Malka en ik trouwden hier en onze zoon werd hier geboren. We vertrokken in 1992, dat is waarschijnlijk voor jij geboren was…

Nee nee, ik ben van 1986…

Newman (met platgestreken gelaat): Het was dan ook een grapje… Maar we hebben een sterke band met België, in het bijzonder met Brussel.

Volg je de Belgische politiek nog?

Newman: Je kan bijna niet anders, he?

Rimbaud (doelend op Herman Van Rompuy): Ik vind het erg amusant hoe de Britse pers zich afvraagt: “Who is that boring man?”

Newman (terug naar de nationale twist): Het lijkt eindeloos. Ik hoop dat de scheiding niet gebeurt en ik hoop dat de Belgen ooit iets gemeenschappelijks zullen vinden. Ik kom van een erg nationalistisch land en bijna elk land dat we bezoeken is eveneens nationalistisch. Behalve België. Daar is iedereen nationalistisch voor wat zijn eigen stukje land betreft. Niemand lijkt ene moer om België te geven. But when push comes to shove, they do give a fuck. Daar ben ik van overtuigd.

Wat zou je nog willen bereiken met Githead?

Newman (zonder aarzelen en met pokerface): Wereldfaam.

Rimbaud: Als ik even onbeleefd mag zijn, ik vind dat we het al bereikt hebben. Als vier mensen iets moois kunnen maken dat werkt, dan is het al bereikt. Ik kan alleen maar hopen dat er nog meer mensen ons leren kennen. Het werkt al, het is succesvol wat de persoonlijke relaties en het product zelf betreft!

Newman: Ik voel dat ook als we op het podium staan. Ook al spelen we niet het beste optreden, het is nog altijd zeer goed. We hebben een lange weg afgelegd, want we zijn vertrokken van een fragiele basis.

Wanneer realiseerde je jezelf dat Githead een echte band kon worden?

Newman: Vanaf het ogenblik dat onze eerste song Reset tot stand kwam, tijdens onze allereerste repetitie. We vertrokken van een simpele drumloop, Malka viel in en na tien minuten hadden we een song. Er hing van meet af aan chemie in de lucht. De grootste topspelers vormen niet noodzakelijk het beste team. Maar bij ons werkte het al van dag één.

Rimbaud: Ik verschiet er nog altijd van hoe naturel alles tot stand komt. Hetzelfde stramien komt steeds weer naar boven: Malka en ik spelen wat samen en na een tijdje brengt Colin alles naar een andere niveau.

Newman: Het nummer Take Off (van ‘Landing’, FD) kwam bijvoorbeeld op zo’n spontane manier tot stand. We namen het op na een vermoeiende treinreis, lieten het twee jaar liggen, pikten het later weer op en het klonk fantastisch.

Rimbaud (jennend) : We zochten nummers voor een conceptalbum en Take Off paste perfect!

Hoe kijken veteranen als jullie terug op de voorbije tien jaar?

Newman: Heel opvallend is dat, zo halverwege het voorbije decennium, heel wat oudere muziek nieuwer begon te klinken dan de nieuwe muziek. Dat heb ik tevoren nooit meegemaakt. In de jaren tachtig aten muzikanten van verschillende walletjes en het was interessant de raakvlakken op te speuren. Maar midden jaren ’00 gingen jongeren plots hun vaders platenkast opentrekken en platen ontdekken waarvan ze dachten dat niemand ze ooit eerder gehoord had. Niemand van hun leeftijd misschien, maar oudere mensen wel!

Rimbaud: Het is ook het eerste decennium waarin de muziekconsumptie drastisch dooreen werd geschud. Qua luisteren, verzamelen en beschikbaarheid van muziek is er zoveel veranderd! Tieners kunnen tegenwoordig de meest obscure componisten uit de jaren zestig terugvinden op het net. Wonderbaarlijk is dat. Het heeft uiteraard ook gevolgen voor de perceptie van de muziekgeschiedenis, die in zekere mate gecomprimeerd wordt. Voor de eerste maal hebben we toegang tot de complete geschiedenis van de muziek… vanachter je bureau.

Newman: Dat klopt, maar wat mij verontrust, is dat vele mensen niet meer betaald worden. Ik spreek nu niet over de bescherming van grote artiesten, maar over de obscure artiesten uit de jaren vijftig, zestig en zeventig. Niemand heeft zich ooit over hun catalogus bekommerd en de platen zijn alleen illegaal verkrijgbaar. Dat vind ik triestig. Mijn zoon houdt er een erg vreemde manier van muziekconsumptie op na? Hij downloadt zelfs niets…

Rimbaud (onderbreekt): Omdat jij zo’n strenge vader bent?

Newman: Nee, hij kijkt gewoon clips van losse nummers op YouTube. Er worden een heleboel digitale rechten geschonden en ik vrees dat de telecommaatschappijen uiteindelijk meer zullen moeten aanrekenen voor internet om ze te beschermen. Want als er op internet niks te vinden was, zouden mensen er ook niet voor betalen. Je kan toch niet je leven aan de muziek wijden en er nooit iets voor in de plaats krijgen? Een mens moet toch ook kunnen eten? Just getting it for free can’t be the only answer!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten