Progrock is lange tijd een vies woord geweest. Zichzelf al te zeer respecterende critici van zogenaamd hippe muziekbladen slaagden er maar niet in het woord zonder dedain uit te spuwen. Die tijd lijkt nu definitief voorbij, net als de tijd dat Steven Wilson van Porcupine Tree zich zorgen maakte over het progbrandmerk. ‘The Incident’ ís prog – evenwel van de meest opwindende soort – en kan wedijveren met de groten van gisteren en vandaag.
Het valt moeilijk te betwisten dat de 55 minuten durende titelcompositie tot Porcupine Tree’s meest ambitieuze en meest geslaagde werk behoort. Voor het gemak is het stuk opgedeeld in veertien afzonderlijke delen, die meesterlijk bijeen worden gehouden door een tekstuele én een muzikale rode draad. Het is misschien een nietszeggend cliché, maar als je door één album in een trip wordt meegesleurd, dan is het door ‘The Incident’.
Alle handelsmerken van de band passeren de revue: versplinterende metalriffs, gedreven akoestische passages, een monumentale drumsound en dito polyfonie, meticuleus gearrangeerde elektronica en bovenal ijzersterke songs en een nauwelijks geëvenaarde muzikale visie. De boodschap die Wilson uitdraagt is niet minder beklemmend. Hij haalt een reeks ‘incidenten’ uit de media aan om ze vervolgens uit hun kille, ontmenselijkte cocon te verlossen.
Van een gebeurtenis gesproken...
'The Incident’ loodst je van het ene hoogtepunt naar het andere. Van het frenetieke refrein van Drawing The Line en het aan Nine Inch Nails schatplichtige titelnummer, over het autobiografische Time Flies naar het onwaarschijnlijk coherente trio Octane Twisted, The Séance en Circle Of Manias. Hier en daar meen je ook iconen als Jethro Tull, Pink Floyd en King Crimson te horen, maar het geheel klinkt eigentijds en onmiskenbaar als Porcupine Tree.
Porcupine Tree ontstond in hetzelfde tijdperk als paddorockers Ozric Tentacles, een periode waarin jeugdige muzikanten enorm gefascineerd raakten door psychedelica en klassieke progrock. Maar naarmate de jaren negentig vorderen, zocht Porcupine Tree meer en meer het vaarwater van Radiohead op. Anno 2009 heeft Steven Wilson zijn vlaggenschip weer richting “prog” gestuurd met ‘The Incident’ als glorieus resultaat.
Het valt moeilijk te betwisten dat de 55 minuten durende titelcompositie tot Porcupine Tree’s meest ambitieuze en meest geslaagde werk behoort. Voor het gemak is het stuk opgedeeld in veertien afzonderlijke delen, die meesterlijk bijeen worden gehouden door een tekstuele én een muzikale rode draad. Het is misschien een nietszeggend cliché, maar als je door één album in een trip wordt meegesleurd, dan is het door ‘The Incident’.
Alle handelsmerken van de band passeren de revue: versplinterende metalriffs, gedreven akoestische passages, een monumentale drumsound en dito polyfonie, meticuleus gearrangeerde elektronica en bovenal ijzersterke songs en een nauwelijks geëvenaarde muzikale visie. De boodschap die Wilson uitdraagt is niet minder beklemmend. Hij haalt een reeks ‘incidenten’ uit de media aan om ze vervolgens uit hun kille, ontmenselijkte cocon te verlossen.
Van een gebeurtenis gesproken...
'The Incident’ loodst je van het ene hoogtepunt naar het andere. Van het frenetieke refrein van Drawing The Line en het aan Nine Inch Nails schatplichtige titelnummer, over het autobiografische Time Flies naar het onwaarschijnlijk coherente trio Octane Twisted, The Séance en Circle Of Manias. Hier en daar meen je ook iconen als Jethro Tull, Pink Floyd en King Crimson te horen, maar het geheel klinkt eigentijds en onmiskenbaar als Porcupine Tree.
‘The Incident’ is een plaat die op ontelbare manieren benaderd kan worden, maar ons oordeel staat vast. Laten we onze pen dus maar sparen en ‘The Incident’ meteen een van dé absolute toppers van 2009 noemen. Toch nog even dit: het album bevat ook een tweede schijf met vier losse nummers, goed voor nog eens twintig minuten kippenvel. Van een gebeurtenis gesproken.
Eerder verschenen op
Geen opmerkingen:
Een reactie posten