zaterdag 13 februari 2010

Das Cabinet des Dr. Metheny

Pat Metheny, 'Orchestrion', Bozar, Brussel, dinsdag 9 februari 2010
Pat Metheny laveert al meer dan dertig jaar tussen traditionele en progressieve jazz. Het hoeft geen betoog dat hij de critici daarmee altijd fel heeft verdeeld. Met zijn nieuwe plaat 'Orchestrion' is dat zoals te verwachten niet anders. De interactie tussen muzikanten die zo essentieel is voor het improvisationele aspect van de jazz wordt immers tot een minimum beperkt doordat Metheny zich voor deze gelegenheid laat omringen door robotgestuurde instrumenten. Op papier dan toch. Want zowel op plaat als op het podium - op 9/2 in de Brusselse Bozar - klinkt 'Orchestrion' warm en echt.

Het was nochtans risky business. Er kan zoveel foutlopen. Als een van de cimbalen het bijvoorbeeld zou begeven, wat resteert er dan nog van een stevig bopritme? Maar Metheny kent zijn instrumentenkabinet blijkbaar door en door. En hij weet dat de solenoids, die de honderden sticks en hamertjes aandrijven, niet alleen uitstekend werk verrichten in elektronische garagepoorten en wasmachines, maar ook voor een aandachtige massa in een magistrale schouwburg als de Bozar.

Een andere voordeel is dat de plaat die Metheny met zijn 'orchestrion' opnam kan gerekend worden tot zijn beste werk van de voorbije twintig jaar.

'Orchestrion' is op muzikaal gebied vergelijkbaar met 'The Way Up' (2005), de laatste plaat die Metheny opnam met zijn Pat Metheny Group: alle delen vormen in principe één lange compositie met hypermelodieuze thema's en dito solo's, een nagenoeg perfecte balans tussen uptempo en ingetogen passages en een muzikaal vocabularium waarin nauwelijks taboewoorden bestaan.

Traditie en vernuft

Zo is titeltrack Orchestrion niet vies van Zappa-achtige synths (vgl. het nummer Inca Roads) en schakelt Metheny op Soul Search in Kenny Burrell-modus om in Spirit of the Air de bezwerende ritmes van Steve Reich naar zijn hand te zetten.

En wat te zeggen van het orchestrion zelf, gebaseerd op een concept dat dateert van voor de opmars van de radio en de grammofoonplaat? De revival van een oude traditie, waarbij soortgelijke installaties openbare plaatsen voorzagen van muziek, zonder muzikanten te moeten inhuren? Of juist een staaltje van hoogtechnologisch vernuft?

De waarheid ligt ergens tussenin. In die zin is het orchestrion een enorm symbool voor de filosofie van een muzikant die een rijke muzikale traditie altijd heeft gecombineerd met een tomeloze experimenteerdrift, zowel op muzikaal als op technologisch vlak.

Net magie

Het orchestrion heeft bovendien ook nog eens de aparte kwaliteit eruit te zien als een mysterieus curiosum. Een kunstwerk dat tot leven komt, kunnen we wel zeggen, dat terecht in de Bozar werd tentoongesteld, als was het maar voor een kleine twee uur.

Tijdens het concert zag ik met de regelmaat van de beat monden openvallen en zelf kan ik ook niet onschuldig pleiten. Als product van de jaren tachtig zijn film en televisie altijd doodnormale elementen van het dagelijkse leven geweest, maar ik kon me plots heel goed inleven in de ervaring van mensen die in vroege 20ste eeruw voor het eerst naar de films van Georges Méliès gingen kijken. Net magie.

Om iets na acht verscheen Metheny onder luid applaus op het podium. Dit publiek was niet gekomen om hem uit te jouwen, zoveel was duidelijk.Hij speelde solo enkele nummers uit zijn plaat met Brad Mehldau en zorgde voor een vroeg hoogtepunt met Unity Village, een van zijn vroegste en allerbeste nummers.

Daarna werd het orchestrion onthuld en speelde Metheny vooral werk uit zijn nieuwe album. Nog altijd solo, 't is te zeggen, zonder begeleidingsband, maar wel bijgestaan door honderden automatische cimbalen, belletjes, een vibrafoon, een marimba, een piano, getunede flessen, noem maar op. En het klonk fantastisch.

Taking a chance

"Thanks for taking a chance on this gig," begon de sympathieke gitarist zijn praatje na het eerste deel van de show. "You probably had no idea what you were getting into. And me too, I had no idea what I was getting into. Everybody thought I'd pretty much lost it this time." Met de nadruk op 'dacht'. Metheny ging verder met een soort masterclass met improvisaties om te laten zien hoe de mechaniek precies in elkaar zit.

Heel interessant, dat wel, maar ik had liever meer van zijn schitterende gecomponeerde muziek gehoord, bewerkt voor orchestrion. Metheny kan daarvoor immers putten uit tientallen ijzersterke platen. Afsluiten voor de bisronde deed hij wel met de snelle nineties dance van Stranger in Town, een nummer dat de wervelende kracht van zijn autorkest nog eens in de verf zette.

Ook op zijn 55ste blijft Metheny dus nog grenzen verleggen. Je leest het in elke recensie: "love him or hate him". En 'Orchestrion' zal daar niets aan veranderen. Eerder het tegendeel is waar. Maar voor die groep die hem een genie vindt, is Metheny nog altijd uitstekend en gedurfd bezig.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten