Werchter Boutique - PRINCE, zaterdag 10 juli 2010
Een VIP op Werchter Boutique. Hij kan zangers tussen twee stemstoten horen ademhalen vanop zijn bevoorrechte plaats. Hij krijgt een luxueus buffet voorgeschoteld, kan rekenen op onderdak tegen regen, hagel en zandstormen en heeft een persoonlijk stukje gras ter beschikking om zijn wagen te stallen. Natuurlijk gebruiken VIP's het openbaar vervoer niet. Ik had echter geen andere optie. Trein naar Leuven. Bus naar Wakkerzeel. En een wandeling van dertig minuten om die vervloekte VIP-tent te bereiken. Dat komt op een totaal van drie en half uur onderweg en nog eens drie en half uur te gaan voor Prince het podium zou betreden.
Onderweg met de bus door de Haachtse velden waren we Prince en zijn koninklijke escorte trouwens al tegengekomen. Een zwarte Mercedes met een Prince-shirt voor het achterraam, dat is op zich geen unicum. Maar wel als die wagen een glimmende limousine in zijn kielzog voert. Het shirt - zo bleek later - was Prince's outfit voor die avond. Ik kon het me ook moeilijk inbeelden: His Royal Purpleness met kostuum over zijn schoot in het limosalon. Plausibeler was dat hij zich, turend door de geblindeerde ruit , tot Jehovah richtte om niet met limo en entourage van de aardbol af te rijden. Daartoe zien we de nieuwbakken Getuige anders wel in staat.
Jamie Lidell, een andere beruchte mafketel, mocht Werchter Boutique voor geopend verklaren met zijn onvolprezen soulektronica. Hij suste het publiek met hits als Multiply en Another Day, maar had enkele momenten daarvoor ook al zichzelf begeleid achter de knoppen van zijn eigen mengpaneel. Helaas was het geluid oorverdovend en nauwelijks te harden. Lidells muziek, gespeeld door een altijd straffe liveband, ging bovendien gebukt onder een loden, zonloze hitte en en schoot zo een beetje zijn vooravondlijke doel voorbij.
Behoort Lidell al enkele jaren tot de interessantste figuren van de muziek, dan zat er echt helemaal niemand te wachten op de Prince-protégé's van Mint Condition. Een energiek spelende liveband slaagde er niet in de gedateerd aandoende sound in zijn voordeel om te keren.
Ook ex-Sly & The Family Stone-bassist Larry Graham beweegt zich in het gevolg van Prince en zou die laatste na zijn eigen show nog even komen bijspringen. Graham toonde zich met zijn strakke slapbasspartijen de evenknie van andere seventies funkgrootheden als Stanley Clarke. Toch kwam zijn gelikte, goedgemutste funk wat misplaatst over in Werchter.
Dat Prince zijn publiek per se wilde laten opwarmen door Mint Condition en Larry Graham maakte de kleine Boutique-affiche nogal onevenwichtig. Laat Lidell openen meteen voor Prince en alles is perfect. En dan kan Larry Graham nog voor Prince komen bassen. Graag zelfs.
Nagenoeg perfect was zeker ook het eerste setgedeelte dat een fris ogende Prince de weide in stuurde. Hits als Let's Go Crazy, 1999, Little Red Corvette en Controversy wisselden elkaar in snel tempo af. Een paars belichte stortbui maakte van Purple Rain zelfs een onwaarschijnlijk hoogtepunt, door Prince zelf magisch georkestreerd. Daarna werd het nooit meer zo goed.
Angel, een cover van Sarah McLachlan gezongen door een van de achtergrondzangeressen, haalde de collectieve euforie die uit Purple Rain was voortgevloeid zo weer neer. Een auteursversie van Nothing Compares 2 U kon niet tippen aan de definitieve versie van Sinead O'Connor en klonk vreemd in de oren. Kiss bracht daarop niet de nieuwe stroom hits op gang waarop we gehoopt hadden.
In plaats daarvan richtte Prince zich op covers van onder meer The Jackson Five (Shake Your Body (Down to the Ground)) en Sly & The Family Stone (I Want to Take You Higer). De bedoeling: het publiek tot dansen aanzetten. Helaas gebeurde dat ten koste van de setlist, die zo'n uitstekende start had genomen. De vier opeenvolgende bisrondes waren al helemaal bedenkelijk. Op den duur hoopte je bijna dat Prince in een purperen waas verdwenen zou zijn. Het zegt misschien veel over 's mans energie en overgave, maar de aanpak nekte de show.
Dat Prince er duidelijk zin in had, goed bij stem was en spetterend gitaarwerk leverde, maakte veel goed. Ook de band (met o.a. drumster Sheila E) speelde pittig en liet weinig steken vallen. Prince beperkte zijn bewegingen, maar maakte toch een fitte indruk. Het plaagspelletje dat hij speelde door de chromatische funkriff van Love Rollercoaster steeds af te breken en opnieuw in te zetten bracht zijn zin voor dramatiek weer ten volle tot uiting. De show was al bij al opvallend sober - vergelijk maar met het vuurwerk van enkele headliners op Rock Werchter 2010. Het was een hele opluchting te zien dat Prince de showman leeft, maar van een lopende legende mag je toch net iets meer verwachten dan dat.